zondag, april 30

Wandelen

Gezien onze plannen voor volgend weekend besloten we dat we vandaag nog maar wat kilometers in de benen moesten krijgen. We waren beide vroeg wakker en na een ontbijtje gingen we richting Yde voor een mooie wandeling van Het Drentsch Landschap. Vierenhalve kilometer. Niet te ver. Gewoon lekker.

De route was prachtig. We zagen verbaasde hooglanders (huh? wandelaars? hier??), natte gronden, het beekdal kronkelde dan weer links en dan weer rechts van ons, er waren fluitende vogels, een schattig buurtschapje, we zagen bloesem, katjes, wolken en water. We kwamen er helemaal van bij. Er was geen zon, maar we hielden het wél droog. Tel je zegeningen zeggen ze dan.

Foto's zijn natuurlijk hier te vinden. Speciaal voor de liefhebbers van het Drentse Landschap.

zaterdag, april 29

Echt Hema

Het is al maanden geleden dat Noordmiep, ik geloof tijdens een spelletje scrabbel op JijBent, riep dat we eens moesten afspreken voor koffie met gebak. Henny, Skwebbel en ik zagen dat wel zitten. Koffie met gebak; dat is al-tijd een goed plan.

Maanden gingen voorbij. Sint Maarten kwam, Sint Maarten ging, en ook Sint en de kerstman renden door ons land. Maar wat er ook gebeurde, de afspraak kwam niet echt van de grond. Geen onwil hoor, van niemand niet, maar u weet wel hoe dat gaat.

En toen lukte het dan toch. Weken geleden spraken we af voor zaterdag 29 april 2006. Iedereen kon. Iedereen had er zin in. Hema Stadskanaal, we komen er aan hoor! Nog weer wat weken later kwam Noordmiep op het heldere idee dat Koninginnedag samenviel met onze afspraak. Nou ja, besloten we, gewoon door laten gaan. Hoe druk kan Koninginnedag zijn op Stadskanaal?

Toen wij vanochtend om elf uur het centrum van Stadskanaal doorliepen werd het ons al een beetje duidelijk. Het kan heel druk zijn op Stadskanaal. En toen we bij de Hema naar binnenkeken zagen we dat alle mensen die niet op straat liepen hadden besloten de kou te ontvluchten door bij de Hema koffie te gaan drinken. Het zat er bomvol! En in het middel van al die drukte zat Noordmiep te stralen aan een tafeltje. Straalde ze nou omdat ze blij was ons te zien? Of omdat ze blij was dat ze zowaar een tafeltje had weten te bemachtigen? Misschien wel vanwege beide.

We schoven aan bij de dames (Swaantje en Tiggy waren ook van de partij) en even later stond de tafel vol koffiekopjes en gebaksbordjes. Gezellig was het. We hadden het natuurlijk over de zoon van Miep, over loggers en logsters, over 20six en de teloorgang en over mensen die helaas, mede vanwege die teloorgang, niet meer bloggen.

Na nog een ronde koffie probeerden we de koninginnemarkt te bezoeken. Dat lukte niet zo goed. Het was koud. Bitterkoud. En toen het ook nog ijskoude druppels begon te regenen en Yara stond te bibberen in haar 'je-mag-me-niet-aaien-dekje' hielden we het voor gezien. We zoenden, zwaaiden en keerden huiswaarts. Gezellig was het. En bijzonder blijft het. Dat je mensen, die je ontmoet hebt via het fenomeen bloggen zo goed kent. Alsof je al jaren goede buren bent.

vrijdag, april 28

donderdag, april 27

Bertje

Nietsvermoedend sloeg ik vanochtend, onder het genot van een kopje koffie, mijn digitale krant open. Klik. Lees. Klik. Lees. Klik...

Een 'Aaaaaahhhh!!!' ontsnapte aan mijn lippen. Ik zette mijn koffie weg en greep de telefoon.
'Theater de Tamboer, goedemorgen...'
'Met Dondersteen, goedemorgen. Zijn er nog kaarten voor Bert Visscher?'
'Ja hoor!'
'Echt waar?!?!' We hadden tenslotte, in het verleden, al vaker veel moeite gedaan en ook al heel vaak achter het net ge-visscher-d.
'Ja hoor, echt waar,' klonk het lachend. 'Welke dag heeft uw voorkeur?'
'En ik kan nog kiezen ook?' Het is werkelijk jammer dat er niemand bij me in de kamer was. Mijn gezichtsuitdrukking had vastgelegd moeten worden voor het nageslacht.
'Ja, u kunt nog kiezen.'
'Nou, doe dan maar vrijdag 2 juni. Vier kaarten als het kan.'
'Dat kan hoor, u zit op rij negen.'
'Rij negen. Dat is zo goed als vooraan,' bedacht ik me met een gelukzalige blik in mijn ogen.

Gesprek nummer twee. Ik belde naar mijn werk:
'Hallo met Donder, mag ik Kronkels even van je?'
Ik werd doorverbonden met collega Kronkels die vandaag wel moet werken...
'Hee Kronkels, wat doe je vrijdag 2 juni?'
'Nou eh... dan moet ik werken.'
'En 's avonds?'
'Eh... niks bijzonders?'
'Nou, hou dat niks bijzonders maar vrij dan. Ik heb een kaart voor je voor Bert Visscher.'
'Nee?!? Echt waar? Dat meen je!!'
'Kom je dan hier eten? Dan gaan we daarna met z'n vieren richting Hoogeveen.'
'Wie gaan er nog meer mee?'
'Nou, neefje Jaap natuurlijk.'
'Uiteraard!' Kronkels kent het verhaal van de - in het verleden- niet gekregen kaarten als geen ander.
'En Peer natuurlijk.'
'Okee. Gezellig. Leuk. Top!'

Gesprek nummer drie:
Mijn neef Jaap klonk alsof hij door drie vrachtwagens was overreden toen hij uiteindelijk de telefoon opnam.
'Gut kerel, bel ik je wakker? Het is half elf!'
'Jaaa... (gaap), ik was vrij vandaag en dacht dat ik eens lekker uit kon slapen.'
Neef Jaap was niet meteen dolblij met dit telefoontje van zijn tante Dondersteen.
'Oh, nou ja, ik heb wél heel goed nieuws.'
'Oh...' (Nog steeds niet echt geïntresseerd.)
'Ik heb een kaartje voor je... (dramatische pauze)... voor Bert Visscher!'
En wakker was neef Jaap.
'Nee? Echt waar?!?! Wanneer!? Vet-cool!!'
Ik zag hem bijna door z'n bed stuiteren.
'Vrijdag 2 juni. Kronkels gaat ook mee. Kom jij hier dan ook eten? Dan gaan we daarna met z'n vieren richting Hoogeveen'.
'Hart-stik-ke goed man! Maar welke voorstelling is dit dan?' Als rechtgeaarde Visscher-fan was hij verbaasd. Want de laatste voorstelling van Bert hadden we immers al gezien.
'Het is een try-out voor zijn allernieuwste voorstelling.'
'Be-ter!'

Gesprek nummer vier, ik belde met het werk van Peer:
'Goedemorgen met Peer.'
'Hee, hallo, met mij. Ik moet wat bekennen. Ik heb zomaar iets gekocht. Een impulsaankoop zeg maar...'

'Wat heb je dan gekocht?' vroeg Peer.
'Vrijdag 2 juni, De Tamboer Hoogeveen, kaarten voor Bert Visscher!'
'Yes!' klonk het vanuit de telefoon.
'We gaan met z'n vieren. Kronkels en Jaap gaan ook mee.'
'Helemaal geweldig. Oh... Bert Visscher! We gaan naar Bert Visscher!'
Peer z'n dag kon niet meer stuk.

Het is zo leuk om mensen blij te maken. Misschien is dat wel het aller-aller-leukste van het hele verhaal. Alhoewel.... We gaan naar Bert Visscher! Yee-ha!
*doet dansje door de kamer*

woensdag, april 26

Corpu-leren

Mijn logje van gisteren werd vandaag, op het werk, nog eens uitgebreid besproken. Lachend ging het woord 'fourageren' meerdere keren door onze werkkamer. Ook Kronkels bleek het woord niet te kennen. En gesterkt in de wetenschap dat niet alleen mijn collega's E., S. en M. het woord niet kenden maar ook een aantal medebloggers er nooit van gehoord hadden bedachten E. en S. een plan. Wraak wilden ze.

Toen we, in onze middagpauze, met vijf man/vrouw sterk richting binnenstad liepen om een patatje bij Julio Menotti te scoren werd het plan aan mij uitgelegd. 'Wij gaan ons verdiepen in écht moeilijke woorden,' sprak E., 'en dan leggen we maandag een woord aan jou voor en dan zullen we nog wel eens zien of jouw kennis der Nederlandsche taal zo goed is...' Ik knikte. 'Dat is goed. Maar dan niet aankomen met moeilijke medische termen. Het moet wel een werkwoord zijn.'

S. liep naast me. Het fourageren van gisteren zat hem nog steeds niet lekker. 'Dus....,' zei hij, 'het moet een werkwoord zijn. Zoiets als corpuleren of zo!' Ik stond stil en keek hem lachend aan. 'Beste S.,' zei ik. 'Het is copuleren... of corpulent!' S. begreep in een fractie van een seconde wat de consequentie van zijn foute samenvoeging was. 'Mèn!,' riep hij uit, 'nou vervul ik vanavond zeker weer de hoofdrol op jouw blog!'

Ik buitelde van het lachen over straat. Corpuleren... Wat een leuke samenvoeging! Want het èèn kan ik... en het andere ben ik!



PS: ter geruststelling voor S.: Je bent niet de enige die deze samenvoegingsfout maakt. Als je op het prachtige nieuwe werkwoord corpuleren googled zie je dat vele je al voorgingen. Dat scheelt. Toch?

dinsdag, april 25

Foe-ra-wat?

Vanwege ons werkprogramma van vandaag kwamen we niet echt toe aan de middagpauze. Dat kan je zo hebben. Maar collega Hejemato had geen brood mee en scheurde dus even snel, op haar fiets, naar de super De Boer. Toen ik haar even later over het parkeerterrein zag lopen met een tasje met boodschappen zei ik: 'Daar is onze chef met haar fourage'.

Collega S. zat tegenover me. Hij keek me verbaasd aan. 'Foe-ra-wat?' Ik dacht werkelijk dat hij een geintje maakte. Dat doet S. namelijk wel vaker. Maar nee, hij wist het echt niet. 'Fourage,' zei ik, 'daar heb je toch wel eens van gehoord?' Hij schudde peinzend z'n hoofd. En ik was verbaasd.

'Hee M.,' riep ik richting onze stagiaire. Ze keek op. 'Wat is fourage?' Ze keek me aan alsof ze het in Keulen hoorde donderen. 'Ik heb geen idee,' zei ze. Ze keek al net zo peinzend als S.

Okee. Dit waren twee jonge mensen. Eentje nog volop in de studie en eentje net afgestudeerd. Nou ja, bij-na afgestudeerd eigenlijk. Ik ging dus voor de derde poging. Collega E., zij was immers ietsiepietsie ouder als de twee jonkies? Maar ook E. schudde resoluut haar hoofd na mijn vraag. Nog nooit had ze van fourage gehoord.

Ik liet mijn hoofd met een dramatische klap op mijn bureau vallen en riep in wanhoop uit: 'Mijn hemel, ik ben nu dus echt een oude trut!' Al het jong-volk om me heen moest er erg om lachen. Maar ik vond het helemaal niet leuk. Zo ouderwets is fourage toch niet?

Hejemato kwam inmiddels onze kamer binnen. Met haar fourage. 'Hee...,' vroeg ik voorzichtig. 'Ja?' antwoorde ze. 'Weet jij wat fourage is?' Ze keek me vreemd aan. 'Nou, eten, voorraad, voedsel... toch?'

'Gelukkig,' verzuchtte ik, 'ik ben hier niet de enige oude trut!'

maandag, april 24

Balletje

Gisteren, in de trein van Antwerpen naar Rotterdam. We waren nét de Nederlandse grens gepasseerd...

'Heeeee Jeuris! Kerel! Ik dacht, ik bel even!'
De beller zat een bank voor me. Ik kon hem dus niet zien maar hoorde wel de hete aardeppel in z'n keel. Die was niet mals.
'Ja weet je, dat doe ik altijd als ik de grens overkom. Dan moet ik geweunweg even bellen. Geweun veur de leuk. Je kent dat wel.'
Het gesprek kabbelde voort en ik verloor al snel mijn interesse. Af en toe ving ik een woord op. Het ging over een afspraak waar 'Jeuris' duidelijk geen trek in had terwijl het corps-balletje zelf vond dat 'Jeuris' niet zo verschrikkelijk flauw moest doen. Maar Joris gaf geen krimp. De afspraak ging niet door. Ik kon me heel, heel goed verplaatsen in Joris. Op dit soort types zit toch niemand te wachten?
'Misschien kunnen we dan iets afspreken, leater deze week?'
...
'Nee, donderdag kan ik niet. Dan moet ik naar Florence.'
...
'Ach ja, een seminar. Mear je weet wel wear het op neerkomt he? Pizza'tje happen, wijntje slurpen. Je kent het wel!'
Ik legde mijn hand op mijn maag om hem tot rust te manen.

Toen Peer en ik even later in een andere trein stapten zei ik: 'Kreeg je het mee? Dat balletje? En z'n taalgebruik?' Peer, die aan de andere kant van het gangpad had gezeten knikte. 'Maar heb jij dan wel gezien hoe hij er uit zag?' Ik schudde mijn hoofd. 'Hij had een stropdas om. Corps-balletje hé? Maar geen overhemd. Een t-shirt en een stropdas! Het klonk dus niet alleen slecht, het zag er ook nog eens niet uit!'

Wij liepen de Stations-Kiosk binnen. Ik bestelde, rekende af en liep naar Peer toe. En even later stonden wij een krentebol te happen en een chocomelk te slurpen. Ook lekker.

zondag, april 23

Belgische Impressies

In de trein stapten mensen in, stapten mensen uit. En wij bleven alsmaar zitten. 'Hebt u een kortingskaart?' bromde de conducteur. Ik zei hem dat ik de kaarten zo had toegestuurd gekregen door de NS zelf. Via internet besteld. 'Nou dan zou ik er toch maar even mee naar een loket hoor, hier komt u België echt niet mee in!' We stapten dus in Rotterdam uit -en over- en hadden een half uur om het te regelen. We scheurden naar de internationale balie waar bleek dat er helemaal niets mis was met die tickets. Grom.

'Heeeee!' riep ik bij dezelfde balie. 'Heeee!' riep ze terug. Jarenlang was ik haar secretaresse geweest. Ik had haar zes jaar niet gezien. En nu, in uitgerekend Rotterdam, stonden we allebei bij het internationale loket. 'Waar ga jij naar toe?' vroeg ik. 'Brussel' zei ze.

De wielen van onze reistas rabbelden over de kasseien terwijl we van het Centraal Station naar het hotel liepen. Pal in het centrum zaten we. 'Charmant' zei ik toen we binnen waren. Daarmee doelend op het geroezemoes wat van buiten kwam. Auto's reden af en aan, mensen liepen over de stoepen en sirene's van de politie klonken af en toe als de hermandad over de Boulevard d' Anspach scheurde. 'Pokkeherrie!' bromde ik toen we ook 's nachts om de haverklap wakker werden. De kroegen gaan kennelijk om 05.00 uur dicht en dan gaat men op straat verder. Niet fijn. Dat er in het pand pal tegenover onze kamer ingebroken werd en daardoor het alarm om 06.00 uur begon te loeien droeg ook niet echt bij aan de nachtrust. Het ontbijt-buffet maakte echter veel goed...

'Auw, wat doen ze zeer!' zei ik terwijl ik mijn voeten wreef nadat we vrijdagmiddag door zoonlief het centrum door waren geleid. We zagen de Grote Markt (de mooiste die ik ooit zag!) maar ook het Koninklijk paleis en bijbehorend park, een kathedraal, nog een park, het museumplein, en heel veel straten en steegjes. Gelukkig aten we, buiten op een terras, mosselen met friet en konden de voeten even rusten.

'Au, wat doen ze zeer!' zei ik zaterdagavond weer. De hele dag waren we in touw geweest. We kochten een dagkaart voor de metro maar liepen ook kilometers. We zagen het Atomium, Mini Europe, De Koninklijke Serres (bijna), gingen tram op, tram af, én trap op, trap af, we zagen de studentenkamer van M. (best ruim én heel schoon want de 'kuisdame' was die ochtend net geweest), we zagen het gebouw van het Europees Parlement, het gebouw van de Europese Commissie, het Luxemburgplein en de stageplek van M. En we zagen de grote Markt. Wel drie keer. Want oh, oh, oh zo mooi. We namen nog 1 metro en aten aan het Katelijne Plein in een huiskamerachtig restaurant. Veel hout en rondom boekenplanken vol boeken. Het was én gezellig én errrrug lekker.

'Au, wat doen ze zeer!' verzuchte ik vanmiddag, in het kader van driemaal is scheepsrecht, toen we in Antwerpen de stadswandeling hadden gedaan. Antwerpen? Jullie waren toch in Brussel? Ja, dat was ook zo. Maar daar vond vandaag een stille tocht plaats in verband met de jongen die vermoord werd. Twintigduizend mensen werden verwacht, het Centraal Station zou afgesloten worden. En dus besloten we na het alweer zalige ontbijt buffet op de trein te stappen. In Antwerpen stapten we even later weer uit, gooiden de koffer in een bagagekluis en gingen de stad in. Bij de VVV haalden we een stadswandeling en kwamen zo, al lopend, terecht op de meest prachtige plekjes. We slenterden door straatjes en steegjes. We keken uit over de wijdsheid van de Schelde. De zon scheen. Terrasjes zaten vol. We aten noodles op een bankje op het plein en keken mensen, mensen, mensen. En we genoten mega. 'Mijn ogen jubelen van genot, zoveel moois heb ik gezien dit weekend', verzuchtte ik.

Foto's? Tuurlijk.
Filmpje ook? Nou vooruit, eentje dan! (rondje Grote Markt Brussel)

donderdag, april 20

Piep

'Dit is het antwoordapparaat van Peer en Donder.
U had het misschien al begrepen aan de hand van de weersvoorspelling van de komende dagen; ze zijn weer eens weg.
Dit keer moesten ze naar Brussel. Donder zei iets over een kind wat daar stage loopt. Nou ik weet wel beter. Brussel is de Grote Markt, Vlaamse Frieten, Belgische bonbons, schuimende Kriek in een bol glas op een terras, geslenter door straten en steegjes, het Atomium, en een hotel pal in het centrum.

Mij houden ze niet voor de gek. Dat kind wat daar toevallig nu stage loopt? Gewoon een smoes! Ze wilden er -alweer- uit. En ik blijf achter. Met die kat. En hij wordt nog dagelijks geknuffeld door de buurvrouw. Hij wel. De boffert.

Nou ja, zondagavond zijn ze terug, zeggen ze. Als u persé een boodschap achter wilt laten, schreeuw dan heel hard richting het Zuiden (in het Frans én Nederlands graag) of tik iets in na de piep.

Piep.'

Blinde-geleiden

Het is denk ik al wel twee jaar geleden dat ik tegen haar riep: 'Ho! Mevrouw! Stop! U loopt nu he-le-maal verkeerd!' Ze ging recht op de fietsenrekken af, links een fiets, rechts een fiets, achter haar een bord van de bloemist en voor haar alleen dat rek. Ze stopte. Gelukkig maar. Nog één stapje vooruit en ze was onderuit gegaan.

Ik liep op haar af en vroeg waar ze naar toe moest. 'Naar het winkelcentrum,' zei ze. Ik vertelde haar dat het winkelcentrum achter haar lag en vroeg waar ze dan precies moest zijn. 'Bij de brievenbus,' was het antwoord. 'Wilt u een stukje meeliften? Dan breng ik u er wel even naar toe.' Dat wilde ze wel. Ik gaf haar een arm en bracht haar naar de brievenbus. Vervolgens vertelde ik haar waar ze stond. 'De brievenbus is recht voor u, het fietspad recht achter u, het bejaardencentrum links en de huisartsenpost rechts,' liet ik haar nog weten voor ik weer doorliep. Ze lachte en bedankte me. 'Het is ook zó verschrikkelijk moeilijk om met zo'n stok te leren lopen,' zei ze. Ik knikte. Maar dat zag ze natuurlijk niet. En echt begrijpen deed ik het natuurlijk ook niet. Ik denk niet dat wij, als ziende mensen, ons ook maar enigszins kunnen voorstellen hoe dat moet zijn, alsmaar leven in het donker.

Een jaar later trof ik haar weer. Ze ging recht op de bosjes af. 'Ho! Stop! Mevrouw! Dat gaat niet goed!' Ik haalde haar uit de bosjes en vroeg waar ze heen moest. 'Nee, laat u maar,' zei ze een beetje snibbig, 'ik red me wel'. Om vervolgens weer een stap naar voren te doen. Weer recht de bosjes in. 'Voor u zijn bosjes,' zei ik. En ik voegde er toch maar ongevraagd aan toe: 'achter u is het fietspad, schuin linksachter u de bibliotheek en schuin rechtsachter de huisartsenpost.' Toen liep ik door. Ze ging recht op het parkeerterrein af. Op de één of andere manier had ik niet het idee dat ze daar ook echt naar toe wilde maar goed, ze redde zich zelf immers wel?'

Vanmiddag zag ik haar weer. Ze ging weer recht op de bosjes af. Op het fietspad, pal achter haar, stopte een vrouw die haar vertelde dat het fout ging. De vrouw wilde haar vragen waar ze heen moest maar ze liep al weer verder, hard zwiepend met haar stok. En toen ging ze weer het parkeerterrein op en liep ook daar de bosjes in. Een andere vrouw zag het gebeuren en liep op een drafje op haar af. 'Mevrouw! Ho, nou! U gaat niet goed hoor!' hoorde ik de vrouw roepen. De ziende vrouw pakte de blinde vrouw zachtjes bij haar elleboog. Ze wilde helpen. Alleen maar helpen. Maar de blinde vrouw had de afgelopen jaren zo vaak gefrustreerd tegen muren, deuren, fietsenrekken en bosjes opgelopen, die was het spuugzat. 'Ik HOEF geen hulp!' bitste ze. En daar ging ze weer. Richting bosjes. De behulpzame vrouw haalde haar schouders op. Ook gefrustreerd. Want ze wilde alleen maar helpen.

Maar soms, ook al bedoel je het nog zo goed, wordt je hulpvaardigheid niet op prijs gesteld. En voor de hulpverlener is die weigering soms nét zo moeilijk te accepteren! Lastig hoor.

woensdag, april 19

Het Magere Meisje

In de sportschool is het meestal niet druk op de tijd dat wij er sporten. Er zijn altijd een paar mannen met e-nor-me spierballen. Zij hebben van die rare handschoentjes aan. Het zal wel zijn om de grip te verstevigen op al die fitnessapparaten maar het ziet er vreemd uit. Verder zijn er altijd een paar oudere jongeren of jongere ouderen. En dan is er Het Magere Meisje.

Ze is er altijd. Of we nou om vijf uur binnenkomen of later, of we er nou op woensdag zijn of -zoals we soms doen- op dinsdag. Als we binnenkomen staat ze al op de crosstrainer of de loopband en dan is ze al drijfnat van het zweet. En als wij, na een uur redelijk hard werken, onszelf kreunend naar de bovenverdieping hijsen omdat daar de kleedkamers zijn, dan is ze nog bezig. Crosstrainer, loopband, buikspieroefeningen, steps, crosstrainer. Alsmaar door. En in een tempo!

Ik noem haar het Magere Meisje maar eigenlijk zou ik haar het Extreem Magere Meisje moeten noemen. Ze kleedt zich in kindermaatjes en haar armen bestaan alleen uit botten. Haar benen zijn niet te zien maar ook daar vast geen vet. En vandaag zag ik dat haar trainingsbroek, toch al niet het grootste exemplaar, bezig is af te zakken. Ze wordt dus nóg magerder. En het hield al niks over.

Ze is verslaafd aan twee dingen, zo denken we. Endorfine én afvallen. Maar ze wil teveel endorfine en teveel afvallen vrees ik. En overal waar 'te' voor staat is niet goed, zo zei mijn oma altijd. Tenzij te-vreden. Maar ik geloof niet dat ze dat is. Ze kijkt in ieder geval niet tevreden. Eerder bozig, verbeten, alsof ze ergens tegen vecht. En ik denk dat ik wel weet wie haar tegenstander is.

dinsdag, april 18

Oppas-oma

Toen we, tijdens onze middagpauze, de hal van de Super de Boer binnenliepen zat daar zo'n moppige ruwhaar teckel. Ik ben niet een hele grote fan van teckels maar deze vind ik dan wel weer heel erg leuk. Ik begon dus meteen te glimlachen en reikte al naar voren om het koddige koppie te aaien.

De teckel werd vastgehouden door een mini-dametje. Ze zat, in een rose jasje, met haar rug tegen de muur op haar hurken en riep vrolijk 'Hállo!' tegen iedereen die binnenkwam. Kortom: een leuk setje, daar in de hal van de super.

Wij deden onze boodschappen en sloten aan in de rij. Voor ons slechts één, wat oudere, mevrouw met een mandje. Hoe erg kon dat zijn? Nou, u snapt het. Ik wist niet dat er zoveel in een mandje kon! Ze bleef maar uitpakken. En ik bleef mijn appels maar naar achteren schuiven. 'Jee,' zei collega Hejemato achter me, 'dat gaat maar door...'

Toen we uiteindelijk de winkel uitliepen zagen we dat de vrouw, die achter ons aan liep (ze moest immers al die boodschappen ook nog inpakken?) tegen het kleine dametje met de teckel zei: 'Goed gedaan hoor meid! Hartstikke goed gedaan! Kom, dan gaan we nu naar huis.' En daar gingen ze, oma en kleinkind.

Wij keken elkaar verbaasd aan. Het minidametje zat daar dus niet alleen in de hal te wachten op iemand die héél snel even een boodschap moest doen. Nee, de minidame die, zo concludeerden we, niet ouder kon zijn dan een jaar of drie, zat daar oeverloos te wachten tot oma klaar was met het bij elkaar zoeken van een dikke tas vol boodschappen.

'En wat nou als ze weggelopen was!?' vroeg Hejemato vinnig aan me. Alsof ik het gedaan had... 'Oma kan toch nooit zicht houden op zo'n kind als ze zelf uitgebreid boodschappen gaat doen?' Ze had gelijk, die collega van me. Voor het mini-dametje liep het dit keer goed af. Voor oma ook. En zelfs de teckel was gelukkig. Maar je moet er toch niet aan denken wat er had kunnen gebeuren. Niemand laat z'n eigen kleinkind alleen... Toch?

maandag, april 17

Paasdagimpressies

Weet je wel zeker dat je vandaag wilt gaan fietsen?' vroeg Peer me vanochtend. Toen ik buiten kwam voelde ik precies wat hij bedoelde. Een nare, harde, koude wind sloeg recht in mijn gezicht. 'Nou, eh... dan toch maar met de auto?' zei ik grijnzend.


Op de jaarmarkt in Diever slenterden we langs de kraampjes. Ik zag een prachtige Belg in het weiland. Lammetjes in een boomgaard. Vrolijke mensen die alle tijd van de wereld hadden. We namen géén loempia'tje, géén ijsje, en ik nam zelfs géén kersen op de wafel. De wafels zelf konden we echter niet weerstaan die roken zo lekker...



Op de kermis van Diever zaten hele kleine hummeltjes in de draaimolen. De snelheid van de molen was stapvoets bij te houden maar de kinderen wisten zeker dat ze vlogen, zo hard als de wind. En uit de schoorsteen van het locomotiefje kwam echte rook.


Bij het schuifspelletje kochten we 18 muntjes voor 2,50. Elk negen kansen om iets over het randje te kieperen. Ik won een tegoedbon van 250 punten. Wow. Twee-honderd-vijftig punten! Wat zou je daar wel allemaal niet voor kunnen krijgen. Nou, eh... een fluitje of een mini-discobal. Je kon natuurlijk ook doorspelen, doorspelen, doorspelen voor nog andere plastic rotzooi. Ik koos dus maar voor de discobal en gaf hem aan Peer. Kan hij mooi aan de spiegel hangen in z'n auto.


Terug reden we over Appelscha. En we gingen weer, voor de zoveelste keer, de fout in. Op de één of andere manier lukt het ons nooit om in één keer door Appelscha te rijden. Altijd komen in zo'n nieuwbouwwijk terecht met woonerfjes die dan altijd naadloos overgaan in doodlopende straatjes. Vast heel leuk, als je er woont.

In Veenhuizen zag ik opeens het strokasteel. 'Kunnen we daar even naar toe?' vroeg ik Peer. We sloegen af en ik maakte een foto. Het is een indrukwekkend groot ding, dat kasteel. Jammer dat de zon net verdwenen was.

zondag, april 16

zaterdag, april 15

Kip in... cola?? (2)

Beloofd is beloofd. De recensie van de Kip in Cola.

De salade was verrukkelijk.
Lekker knapperige ijsbergsla vermengd met coleslaw.
Fris. Yummie.

Het stokbrood was precies goed.
Knapperig van buiten.
En lauwwarm.
Zoals stokbrood hoort te zijn.

De knoflookboter was heerlijk.
Niet te zout.
Niet té knoflook.
En zo half gesmolten op de lauwwarme stokbroodjes.

En de kip?
Veel en veel te weinig!
Die gaat op herhaling.
En dan nog eens.
En dan nog eens...

vrijdag, april 14

Kip in... cola??

Soms kom je recepten tegen waarvan je denkt 'dat is vast heerlijk!' Zoals laatst het recept van een spinaziesalade met appel en camembert. Maar dat viel me tegen. Het was wel te eten hoor, maar niet zodanig dat het hier ooit nog weer op tafel komt. Beetje saai was het. Niet voldoende pit. Nou ja, kan gebeuren. Als je niks uitprobeert weet je ook niet hoe het smaakt.

Zo staat er, op dit moment, een pan met kip op mijn fornuis. En die kip zwemt in een marinade van tomatenketchup, knoflook, tabasco en... Coca Cola! Ik las het recept en wist: dit is wel een heel bijzondere combinatie! En dus moet het in huize Peer-Donder uitgeprobeerd worden. Wat ook zo bijzonder is: je maakt het de ene dag, dan laat je het afkoelen en de volgende dag mieter je die kip nog even onder de grill. Dan pas eten. Met salade en stokbrood.

Morgen zullen we het dus weten. Maar ik kan u wel zeggen, toen ik, tijdens de voorbereiding, in de kom keek waar de Cola zich vrolijk bruisend met de rode drab van de ketchup vermengde dacht mijn hoofd niet bepaald 'tjonge, wat gaat dit lekker worden!' Ik ben dus razend benieuwd.

PS: het ruikt overigens wel heerlijk!

donderdag, april 13

Drup

'Drup...'
'Drup...'
'Drup...'

Zo ging het al wéken in onze badkamer.
'Die rotkraan,' had Peer al eens gemompeld.
'Nou moet ik hem weer dichtdraaien,' had ik al eens verzucht.
En al die tijd ging het van drup, drup, drup...

Eerder deze week stond in de Karwei-krant een wastafelmengkraan. Spe-ci-a-le aanbieding! Altijd goed. En dus gingen we vanavond naar Karwei om zo'n kraantje te halen. Geen punt.

Eenmaal thuis ging ik richting zolder. Ik had vanmiddag een was in de machine gestopt. Die moest er uit. Een nieuwe was moest er in. Ik deed heel huishoudelijk met al dat spul, deed waspoeder in het laatje, draaide aan de knoppen en liep al bijna de trap weer af voor ik het besefte. Niks. Geen geluid uit de wasmachine. Huh?

Terug naar de machine dus. De aanknop weer uit. Nog een keer draaien. Stand 2. Veertig graden. En... 'aan!'. Nee hoor. Niks. Was nou opeens de wasmachine stuk? Ik begon al lichtjes te balen. Zag al weer een paar honder euro's richting witgoedhandel reizen. En toen pas begon ik na te denken. Want het leek wel alsof de machine geen water kreeg. Oh. Uh... Domme grijns. Peer was bezig de nieuwe kraan te installeren. En dus was het water er even af. Conclusie: én een nieuwe kraan én geen kapotte wasmachine. En zelf wel een beetje dom.

dinsdag, april 11

Julio

Vorige week, in de sportschool, was er opeens een man met een enorme professionele videocamera aanwezig. Collega Hejemato en ik wilden niet in beeld. Maar ja, dat mislukte totaal want, laten we eerlijk zijn, we zijn best wel beeldvullend.

We ontliepen hem zoveel mogelijk maar konden niet voorkomen dat we af en toe toch in beeld kwamen als de video-maker langs kwam rijden met z'n camera op een kekkie statief op wieltjes.

Vervolgens blokten we het voorval doeltreffend weg. Tot vandaag.

Want in de sportschool bleek dat er iets nieuws geïntroduceerd werd. Een soort 'huisnet' met allerlei reclames van winkeliers uit de binnenstad. En opeens begon er een lampje te branden dus toen de baas van de sportschool zelf poolshoogte kwam nemen om te zien of het wat was, dat nieuwe product, vroeg ik hem hoe dat nou zat met die videofilmer van vorige week.

'Die film wordt hier nog tussengevoegd,' zei de sportschoolbaas.
'Maar wij willen niet in beeld hoor!', riepen we in koor.
'Het valt echt wel mee. Dat zul je zien. Het is een film van zo'n twintig minuten met allemaal fragmenten uit de sportschool. Dus van fragmenten van jullie maar ook van de lessen en van de fitnessgebruikers.' (Vert. 'van jullie én van échte sporters...')
'Nou, we zullen wel zien,' zei ik terwijl collega en ik hard doorfietsten en geen meter vooruit kwamen. Maar wat was dat?? Wat zag ik daar op het scherm?

'En dit kan dus écht niet!' riep ik uit terwijl ik boos keek en naar het scherm wees. De sportschoolbaas begon te lachen. 'Ja luister eens, we hebben de hele dag gewerkt, nu hebben we een uur gesport, het is zes uur, etenstijd dus, en dan laat jij Julio Menotti zien? Daar bakken ze de allerlekkerste friet van de hele stad! Dat is echt te wreed voor woorden! Ik verga van de honger man!'

De baas zei lachend dat ik eigenlijk gelijk had. Eigenlijk wel. Maar toch heb ik het idee dat wij nog vaak geconfroteerd zullen worden (naast dat ongetwijfeld verschrikkelijke filmpje van onszelf) met de reclame van Julio. Die overigens pal tegenover de ingang van de sportschool zit. Hoe zo: je leert je grenzen verleggen in de sportschool? Je leert ze nóg beter te bewaken!

En tot overmaat van ramp zie ik op hun website dat je er op woensdag een patatje kunt halen voor maar 1 euro! Maar alleen op woensdag. En laat dat nou net de dag zijn dat wij normaal gesproken gaan sporten...

maandag, april 10

Inburgeren

Bij Alfi las ik dat hij een online inburgeringscursus had gedaan. Hij woont weliswaar al járen in ons land maar toch, voor de zekerheid, wilde hij wel even weten hoe hij zou scoren. En hij eindigde met het zelfde resultaat als Jacques d'Acona. Een dubieus genoegen lijkt me.

En toen dacht ik... 'Zou ik het halen? Als ik nu, op dit moment, de inburgeringscursus moest doen?' En dus klikte ik naar Teleac en deed de test.

Ik haalde een 8,1.
Ik mag blijven.
Hoera.

zondag, april 9

Cape

De jongste subzoon had gisteren gevraagd of we vandaag thuis waren. Hij loopt momenteel stage in Brussel maar was heel even (lees: wel 36 uur) in Nederland en had wel zin in een bakkie en bijkletsen. Toen hij binnenkwam riep ik uit: 'Wat heb JIJ nou aan?'

'Dat is mijn cape!' sprak hij trots. En toen begon hij uit te leggen. Hij heeft een half jaar in Portugal gestudeerd en daar is het de gewoonte dat studenten zo'n cape dragen. 'Kijk,' zei hij, 'aan de binnenkant zitten de emblemen genaaid van de universiteit en de stad.'
'En waarom zitten dan al die grote franjes aan de onderkant?,' vroeg ik verbaasd.
'De scheuren aan de linkerkant worden er in gemaakt door je vrienden. De scheuren rechts door je familieleden. En de scheuren aan de achterkant door je vriend of vriendin.'
'Wow. En als de verkering uitgaat?' vroeg ik. 'Dan wordt die scheur met hele grote steken dichtgenaaid. Zodat iedereen ook weet dat het uit is!' *

Ik ben dol op dit soort culturele dingen. Dus nadat Peer z'n tanden in de cape had gezet was ik blij dat ik ook een scheur mocht zetten. Krrrrrrrrttttssss..... ging het. En zo voegden we, op een gewone zondagochtend, een stukje franje toe aan M. z'n cape. Leuk man.




* Overigens woont zijn huidige vriendin in Barcelona dus ik zag onze toekomst al even voor me... Als wij straks kleinkinderen willen zien moeten wel wellicht een camper kopen en met grote regelmaat naar Spanje? Waar heb ik dat
meer gezien?

zaterdag, april 8

Hidcote

'Eh... mag ik u wat vragen?' vroeg ik de man die op zijn hurken tussen de plantjes zat.
'Natuurlijk mevrouw.' Hij kwam moeizaam overeind, want hij was beslist de jongste niet meer, en liep op ons af.
'Ik zoek de Munstead Strain,' zei ik, 'maar ik kan hem niet vinden.'
Hij dacht even na en wees toen naar de overkant van het pad.
'Maar weet u dat wel zeker, dat u de Munstead wilt?' vroeg hij me.
Ik keek vragend.
'Kom maar even mee...' En daar ging hij. Naar een ander gedeelte van de kas.
'Kijk, deze, die verkopen we het allermeest. Hele mooie, sterke planten zijn het. De Hidcote. Ik kan ze echt aanraden!'
Ik keek naar de plantjes, waar natuurlijk nog geen bloemetje aan te zien was, en besloot de man op zijn woord te geloven.
'Hoeveel moeten er dan op een vierkante meter?'
'Ach... een stuk of acht, negen. Dat is genoeg. En volgend jaar maart tot op zo'n stukje terugsnoeien hoor!' Hij gaf met z'n duim en wijsvinger de hoogte aan die de lavendelplant volgend voorjaar moet hebben.
'Nou, doe mij er dan maar negen,' zei ik.
Hij ging weer moeizaam door z'n knieën en zei: 'Ik zal er de mooiste voor u uitzoeken mevrouw!' En dat deed hij beslist. Ik vroeg me nog wel even af wie dan de minder mooie plantjes uiteindelijk zou krijgen maar ach, dat is mijn probleem niet. Toch?
'En dan zoek ik ook nog een roos, voor tussen die lavendel,' zei ik. De man ging ons voor naar een ander gedeelte van de enorme kas en adviseerde ons over rozen. De roos die ik uitzocht was 'wel mooi mevrouw... '. En toen stopte de zin. Ik begon te lachen en zei: 'Maar...??'
'Tja, hij bloeit maar heel erg kort, ik vind dat altijd een beetje jammer, doe je het hele jaar je best om die roos mooi te krijgen en dan, na een paar bloemen, in een paar weken, weg bloei.' Ik moest hem gelijk geven en ging dus met een andere roos richting kassa. Onderweg graaide ik nog even twee Aubretia's mee. Mijn absolute bodembedekkersfavoriet.

'Wilt u misschien een kopje koffie?' vroeg de tuincentrumploeg toen we langs hun koffiehoek kwamen. We bedankten. We hadden nog een heel programma voor de boeg.

En helemaal aardig werd het bij de kassa. Negen lavendelplanten, twee rozen én twee Aubretia's. 'Dat is dan € 10,50 mevrouw,' zei de man achter de kassa. 'Nee, dat kan echt niet kloppen,' zei ik, overtuigd van mijn gelijk. Want dat kon toch niet kloppen? Dertien planten voor tien euro? Hij rekende het me voor. 'De vaste planten zijn € 0,50 per stuk, keer 11 is € 5,50. Eén roos van drie euro en eentje van twee. Dat is samen toch echt € 10,50!'

Hij had gelijk. En mij rest dus nog maar één ding. Reclame maken. Woon je hier in de buurt en zoek je tuinplanten? Ga naar Oranje. Dat is een heel klein dorpje, zeg maar gerust gehucht, midden in het Drentse land. Aan het Oranjekanaal. Er zit een groot speelcentrum, speelstad Oranje geheten. Daar moet je, tenzij je kleine kinderen hebt, niet zijn. Maar daar schuin tegenover... daar zit Tuincentrum Voortman. En daar zijn ze aardig, deskundig én spotgoedkoop! En tot overmaat van plezier verkopen ze er ook nog heel veel geweldige woonaccesoires.

En als alles meezit (lees: als het vanmiddag droog blijft) komt de voortuin nog af ook. Hoera!

EDIT:
Het bleef droog!
Links de situatie zoals het gisterochtend nog was en rechts zoals het nu is. Het ziet er nog wat 'tuttig' uit. Maar als de planten eenmaal aangeslagen zijn komt het helemaal goed. En ik verstopte, als verrassing voor onszelf, ook nog een hele zak zomerbollen in deze tuin. Dat wordt dus dubbel genieten straks.

Wie is... de bezoeker?

Niets menselijks is mij vreemd. En dus werd ik steeds nieuwsgieriger. Want mij bekroop het gevoel dat er in dit blog meer lezers zijn dan reageerders. Dat is niet erg hoor. Als je niks te melden hebt moet je gewoon lekker lezen en dan doorklikken maar ik was dus wél nieuwsgierig. En dus ging ik op zoek naar een teller zonder irritante pop-up. En die heb ik -denk ik- gevonden in de vorm van OneStat.

Gisteren hing ik de teller onderaan mijn blogje. En het wachten kon beginnen. Vanochtend klikte ik op de resultaten en las af dat er gisteren inderdaad 31 unieke bezoekers zijn geweest. 31 mensen die langs kwamen fietsen. Dat is gezellig! Sommige daarvan waren de weg kwijt. Zo bleek uit de rapportjes die ik ook kon lezen. Zij hadden op Google gezocht op bijvoorbeeld 'De Buitenplaats' en kwamen toen op mijn blogje van vorige week vrijdag terecht. Ik hoop maar dat ze niet teleurgesteld waren.

Mijn nieuwsgierigheid is in ieder geval bevredigd. Ik kan weer verder met mijn leven en zal dus nu de hark weer ter hand gaan nemen. Want de voortuin is nog niet af...

vrijdag, april 7

Tuinkabouter

'Wat zijn jullie aan het doen?' vroeg ons overbuurjongetje vanmiddag.
'We halen de hele voortuin eruit.'
'Oh... maar waarom dan?'

'Omdat de tuin werd overwoekerd door klimop.'
'Wat is dat klimop?'
'Kijk, dat is dit plantje, en die moet dus weg.'
'En dan?'
'Dan bouwen we de tuin weer op.'
'Mag ik helpen?'
'Tuurlijk mag jij helpen.'

En Ryan begon. Eerst hielp hij mij met het schoonmaken van de grond. Alle worteltjes, grassprietjes, plantjes die zo-goed-als-dood waren, alles werd er uitgepeuter. Toen kwam hij een worm tegen.
'Oh kijk! Een wurm!'
'Doe die maar in die berg schone grond,' zei ik.
'Waarom?'
'Wormen zijn goed voor de tuin.'
'Waarom?'
'Omdat ze gangen graven en daardoor kan er lucht in de grond en daar houden plantjes dan weer van.'
'Zal ik dan heel veel wurmen zoeken?'
'Ja hoor. Dat is goed. Ga jij maar wurmen zoeken.'

Even later hielp hij Peer met het stellen van de randen van onze nieuwe bloembakken. Die moesten natuurlijk wel waterpas staan.
'Hoe werkt zo'n waterpas?' vroeg Ryan.

Zo ging het de hele middag door. Na een half uurtje kwam de moeder van Ryan de straat overgestoken. Of we last van hem hadden. We verzekerden haar dat dát zeker niet het geval was.

Ryan genoot. Hij is er één van een drieling. De andere twee zijn meisjes. En dan heeft ie ook nog een oudere zus. Need I say more?

En tot overmaat van geluk maakte ik ook nog eens een plaatje van een plaatje in die tuin van ons. We hadden dus een heerlijk dagje. Alhoewel mijn rug daar op dit moment anders over denkt...

woensdag, april 5

Rij-les

Toen ik vanaf de sportschool naar huis reed, verstand op nul, gedachten bij de komende maaltijd want honger, zag ik het opeens. De auto voor me deed raar. Hij ging een stukkie naar links, dan weer naar rechts en de richtingaanwijzer verscheen ook al te pas en te onpas. Terwijl we op een gewone rechte weg reden. Raar dus. Heel raar.

Op het dak zat een grote L. Dat verklaarde veel. In de dubbele achteruitkijkspiegel zag ik links de leerlinge en rechts de donkerbruine ogen van de instructeur. Hij had zijn ogen niet op de weg en ook niet op z'n leerlinge. Zijn ogen waren gericht op de achterbank waar nog twee leerlingen zaten. Twee jongens van net achttien denk ik. En zij waren bezig de hoedenplank uit de auto te halen. Hmmm. Vreemde actie.

Even later begon de ene jongen tegen het dak te tikken. En toen tegen het achterraam. De instructeur gebaarde druk met z'n handen dat hij vooral door moest tikken. En al die tijd reed het meisje van een stukkie naar links, correctie, een stukkie naar rechts, correctie, een stukkie naar links...

En toen, opeens, ging het derde remlicht aan. Ha. Dat was het euvel. Er zat een beetje sluiting in het derde remlicht. En dat kan natuurlijk niet. Zeker niet in een lesauto! Het euvel werd verholpen en ze reden door. Alsmaar voor me aan. Bij iedere flauwe bocht naar links ging de richtingaanwijzer aan. Bij iedere flauwe bocht naar rechts ook. Mevrouw de bestuurster was nog lang niet toe aan haar examen. Maar, als ik heel eerlijk ben, mogen ze eerst de rij-instructeur van de weg halen!

dinsdag, april 4

De Pen

Het was 25 november 1999. Toen ik het cadeautje uitpakte kwam een pen tevoorschijn. Ik begon te glimlachen. 'Zodat je wel blijft schrijven,' verduidelijkte hij. Ik knikte. 'Want dat moet je echt doen hoor, blijven schrijven! Als het geen D'ondersteen-stukjes meer zijn, dan maar wat anders... 'Ik knikte nog een keer.

Jarenlang had hij, als redacteur van het personeelsblad, mijn columns beoordeeld. Wat was begonnen als 'ik wil wel eens een stukje schrijven' was uitgegroeid tot een maandelijkse column in een organisatie met 10.000 lezers. Kritische stukjes overgoten met een vleug humor, dat was het idee. Vandaar ook de naam, omdat de onderste steen soms boven moest. Hij was altijd aardig, de redacteur, maar ook duidelijk. 'Té lang!' was een oordeel dat ik vaak te horen kreeg. 'Te veel informatie, wat wil je nou eigenlijk zeggen?, te weinig pit in de staart, teveel tussenzinnen, te lang, te lang, te lang...' Maar hij bracht het altijd op een vriendelijke en vooral opbouwende manier. Ik heb veel van hem geleerd. Heel veel. En toen ging D'ondersteen weg bij die organisatie. Ik moest verder. Hij bleef.

Tijdens mijn afscheid hadden we iets nieuws bedacht. Ik schreef nog één keer een D'ondersteentje en hij las hem, en publiek, voor. Dat vond hij niet echt leuk om te doen. Hij was niet zo van op de voorgrond. Maar hij deed het wel. En na die allerlaatste column kreeg ik van hem de pen. Omdat ik moest blijven schrijven.

En dat deed ik. Dat weet u. Ik schreef altijd. In dagboeken. In brieven. In verslagen. En, sinds augustus 2003, in dit weblog. De redacteur van destijds verloor ik uit het oog. Maar niet uit het hart. En toen ik afgelopen zondag een oud-collega tegenkwam vroeg ik hoe het met hem was. Hij blijkt nog steeds te werken bij die organisatie waar ik wegging. 'Heb je zijn emailadres voor me?' vroeg ik de oud-collega. Dat had ze natuurlijk niet zo bij de hand. Maar vandaag zat ie in mijn mailbox.

En zojuist stuurde ik hem een mailtje. Over een pen. En waar dat allemaal toe kan leiden.

maandag, april 3

Te jong

We volgen het bijna allemaal, mijn collega's en ik. Het programma Wie is de Mol van de Avro. Ik volg het al jaren en was vorig jaar in een felle strijd verwikkeld met collega Hejemato omdat we beide zeker wisten Wie de Mol was. Ik had toen, voor het eerst in al die jaren, gelijk. Hoera!

Maar dit jaar weet ik het niet. Iedereen kan het wel zijn. Er worden 'Mollenstreken' geleverd door bijna alle kandidaten en daardoor is het voor ons als kijkers én voor de mensen die het spel echt spelen haast ondoenlijk om de échte Mol te spotten.

Ook vanochtend hadden we het er weer over. 'Wie?' riep ik. Mijn twee collega's begrepen meteen waar ik het over had. 'Ik weet het écht niet,' zei stagiaire M. wanhopig. We knikten allemaal instemmend. 'Ik denk nog steeds dat Toine het is,' zei ik, 'maar ik twijfel. Frederique zou ook heel goed kunnen. Ze doet zo onschuldig, zó van ik-weet-het-allemaal-ook-niet hoor. Dat kán een hele goede mol zijn.' We waren het er allemaal over eens. Het zou kunnen. Het zou heel goed kunnen.

We hebben nog een aantal afleveringen te gaan. De afleveringen van Wie is de Mol zijn natuurlijk maanden geleden al opgenomen en de echte Mol is bij de makers van het programma én de winnaar al bekend. Maar wij moeten nog even wachten. Wij kunnen nog een hele poos verder puzzelen.

En toen, vanavond in het nieuws, hoorde ik het... Frederique Huydts is plotseling overleden. Nog maar net 38 jaar jong. Ook zij won het niet van de rotziekte die kanker heet. Ik was er stil van. Zo sprankelend. Zo leuk. Vanochtend nog zó onderwerp van gesprek. En nu...

zondag, april 2

Programma

Vandaag is het de laatste dag dat Els bij ons op bezoek is. Morgen moeten Peer en ik weer werken en dus gaat schoonzus morgenochtend weer huiswaarts. Het moest dus een knallende laatste bezoekdag worden. Het ging als volgt:
Wakker worden
Uit-ge-breid ontbijten
In de auto
Via kleine achteraf weggetjes ging het in de druilerige regen richting Ezinge waar we het Wierdenland museum bezochten. Wij waren er al eerder. Els nog nooit. Toen we het museum uitkwamen was de regen opgehouden en konden we van slenter, slenter, door de straatjes van Ezinge doen.
Daarna ging het richting Midwolda. Omdat Peer en ik daar laatst erg lekkere scones gegeten hadden bij een soort Engels tea-house/woon-cadeauwinkel. Prima combi. We zater er met z'n drietjes rond een enorme pot verse koffie en natuurlijk scones (ja, met alles er op en er aan, dat kán toch niet anders?).
Toen brachten we een bezoekje aan het Blauwe Meer. Peer en ik waren er een paar weken geleden ook. Toen zagen we er reeën lopen. Hoe het er nu uitziet kun je bij hem zien!
En als laatste stop hadden we gekozen voor Ubbena. Daar zit een wokrestaurant waar we al veel goede berichten over gehoord hadden maar waar we zelf nog niet geweest waren. Dat moest dus nodig uitgeprobeerd worden. En ik kan u zeggen: héérlijk was het.

Nu zitten/liggen we op de bank. Uit te buiken. Morgen begint de werkweek. Ik bied bij deze alvast mijn oprechte excuses aan aan mijn collega's. Want de wokmix in pure knoflook bleek het allerlekkerst! :-)

zaterdag, april 1

Testresultaat

Gisteren aten we de spinaziesalade. Het recept vond ik in de Allerhande en het zag er, op papier althans, lekker uit. Dat was het niet. Nou ja, het was wel te eten hoor. Maar een erg tamme salade. Geen aanrader dus.

Vanavond aten we pitabroodjes gevuld met een wokmix en kipfilet overgoten met zoete chili-saus. Mensen, mensen, ze vraten de vingers er bij op.

Yin en Yang dus. Morgenavond gaat we uit eten. Voor de balans. Het is overigens maar goed dat schoonzus Els niet ieder weekend op bezoek komt. De weegschaal slaat weer helemaal door de verkeerde kant op. Maandag dus maar weer op dieet!