skip to main |
skip to sidebar
Zo zeg, dat was een hele klus. Een heel weblog verhuizen naar een nieuwe lokatie kost wel wat hoofdbrekens maar het is gelukt. Ik wilde het al heel lang, mijn eigen log in eigen beheer. Niet meer afhankelijk zijn van een provider die het soms wel en dan weer niet doet. Of die, als heel de wereld tegelijk aan het bloggen is, traag, trager, traagst wordt. Maar ja, je eigen weblog hosten dat doe je niet zomaar...
Het grootste struikelblok was niet het bouwen van het log, dat is nog wel te doen, maar het feit dat mijn trouwe lezers 24 uur per dag, zeven dagen per week en 365 dagen per jaar in staat moeten zijn om het log te openen; dát was wel even andere koek. Daar moet je namelijk zelf een server voor hebben. En die heb ik niet. Nee, nog steeds niet...
Gelukkig heb ik wel een zwager. Met een server. En hij zei: 'Dan zet je die hele handel toch op mijn server? Geen probleem hoor!' Hij hielp me zelfs met het inrichten want ik weet wel iets van computers maar soms ben ik ook wel heel, heel, hèèl erg blont! Maar het is gelukt. Er kwam een programma, die werd op de server gezet, er kwam een lay-out en er kunnen zelfs afbeeldingen ge-upload worden (dat was nog even een gedoe maar het werkt). Kortom: ik kan nu weg van hier.
En jullie zijn welkom. Natuurlijk zijn jullie welkom! Dus kom naar mijn open-weblog-feestje. Neem een drankje en een hapje. Kijk rond en doe wat je hier ook altijd doet. Je hoeft alleen maar door de deur van dit log en dan stap je zo het andere log binnen. Welkom!
In de trein van Groningen naar Zwolle zaten we naast twee vrouwen oet Bedum. Grünn. 'Ach, goan joe noar Amsterdam? Da's ja een prachtstad! Ik wol dat ik doar nog eens hen gun. Prachtig!'
Op het terras aan het water namen we koffie en een broodje. De zon scheen. De jassen gingen uit, de zonnebrillen op. 'Jawel,' verzuchtte Kronkels, 'dit is precies goed'.
Met de ervaring van de vorige keer nog in ons achterhoofd kochten we bij de Amsterdamse Vervoerder een dagkaart. Wat een plezier hebben we daarvan gehad. We hopten tram op, tram af. 'Ding, ding,' klonk de trambel en hup, daar gingen we weer. 'De Dam,' werd er omgeroepen. We stapten uit en gingen op zoek naar de Begijntjes.
Toen we, een beetje schuw en voorzichtig, de deur van het Begijnhof doorliepen hoorden we het meteen. Stilte. Midden in de stad en dan zo stil. Een prachtig hof is het. Een dorpje in de binnenstad. Een heerlijke plek om even te vertoeven. In het stiltecentrum waren zelfs de Amerikaanse toeristen echt stil. En dat wil best wat zeggen...
'Ding, ding', hup de tram weer in, richting Museumplein. We wandelden door de tuin van het Rijksmuseum en toen kwam Kronkels op het lumineuze idee dat we wel even 'De PC konden doen.' En dat deden we. Wat een stomme straat zeg. Overal staan auto's geparkeerd, en het heeft een uitstraling van nul. Maar dan wel al die dure, hele sjieke winkels. Rare jongens, die Amsterdammers. Ik probeerde Kronkels zo ver te krijgen dat ze bij Cartier, Armani en Frans Molenaar even net deed alsof ze er naar binnen ging, zodat ik daar een foto van kon maken. Ze wilde niet. Nou ja, volgende keer beter!
We gingen, met de benewagen dit keer, verder richting Albert Cuyp. Hij hield zich even verstopt maar gelukkig bracht de kaart van Amsterdam uitkomst. We slenterden over de markt en genoten van alles wat er te zien was. We kwamen er al snel achter dat je écht een gouden tas moet hebben, én een gouden riem én gouden schoenen. Anders ben je niet hip. Nou ja, dan maar niet hip. We dronken een geweldige koffie bij een Starbucks-achtige koffietent en toen...
'Ding, ding,' stonden we te wachten op lijn drie. En die kwam nie. Nou, dan nog maar een paar minuten wachten, misschien hadden we hem net gemist. Tegen de tijd dat wij het opgaven stonden een kleine twintig mensen te wachten op lijn drie. Maar die kwam dus echt, helemaal nie!
'Ding, ding,' lijn 14 bracht ons terug naar de Dam waar we over zouden stappen op lijn 17. Dat deden we maar die ging helemaal de verkeerde kant op. In plaats van naar de Prinsengracht gingen we naar het Centraal Station. Nou, wij zijn niet voor 1 gat te vangen hoor. We stapten uit, liepen een stukje doelloos om (provinciaaltjes hè) en stapten toen weer in precies dezelfde tram die ons terugbracht naar precies hetzelfde punt. En toen verder naar de Prinsengracht.
In de Jordaan klinkt geen 'Ding, ding'... We moesten lopen. Maar dat is in de Jordaan in het geheel geen straf. Charmant stukje Amsterdam daar. We vonden in één keer de winkel van twee jaar geleden waar ze de brievenstander niet meer hadden. Jammer. Ze hadden er wel een geweldige koelkastmagneet met de tekst: 'I'm having my period and can therefore legally kill you'. Ik vond hem te leuk om te laten liggen. Die komt vast nog wel eens van pas.
We liepen terug richting Prinsengracht en constateerden dat er 'hee, dat is raar!' geen rij stond bij het Anne Frank huis. 'Ze zijn vast net dicht,' dacht Kronkels hardop. 'Laten we er even langslopen,' zei ik. En even later zagen we dat ze én open waren tot 19.00 uur én de rijen waren verdwenen als sneeuw voor de zon.
Om zelf door de boekenkastdeur te lopen en de trap naar het Achterhuis te beklimmen is een hele bijzondere ervaring. En als je dan even later in het Achterhuis staat en beseft dat daar al die mensen hebben gewoond... als je de vloer hoort kraken onder je voeten en beseft dat ze zo stil moesten zijn dat er geen krakende vloeren te horen waren, als je de plaatjes van filmsterren ziet die Anne ophing en weet dat ze een maand voor de bevrijding overleden is... dan besef je het belang van dit huis. Opdat het nooit weer zal gebeuren.
We sloten de dag af door 'Ding, ding..' met de tram terug te gaan naar de Dam. Daar doken we Humphreys binnen en aten daar een zalig drie-gangen-diner. Kopje koffie na en toen nog één keer 'ding, ding...' terug naar het Centraal Station. Een topdag was het. Moe maar zeer voldaan. Volgend jaar maar weer denk ik!
Het is weer zover; Kronkels en Donder gaan naar de grote stad! Woe-hoe! Om half tien stap ik in de trein waar Kronkels al in zit (hoop ik want zij heeft de kortingskaart...) Dan stappen we op Amsterdam Centraal uit, steken de straat over voor koffie mét bij het leuke koffiehuis aan het water en daarna gaan we losssss....
Eerst gaan we op jacht naar een houten lectuurbak die twee jaar geleden riep dat Kronkels hem moest kopen, dat deed ze toen niet. Maar ze wilde het bij nader inzien eigenlijk wel. Heel graag zelfs. En dus gaan we op jacht naar die witte houten bak die we twee jaar geleden ergens in de Jordaan in een piepklein winkeltje zagen. Nou, hoe moeilijk kan dat zijn? Die vinden we natuurlijk zo terug.
Daarna gaan we op zoek naar het Begijnhof want we vonden het hof de vorige keer wel... maar we waren zo laat dat de poort hartstikke dicht zat. Nu maar hopen dat de Begijntjes ons er dit keer wel in willen laten. Tussendoor moeten we natuurlijk veel eten, snoepen, slenteren en genieten. Wat een rotdag zal dat worden zeg. Morgenavond verslag. En foto's!
Toen we afgelopen zaterdag thuis kwamen van het in de rij staan voor kaarten voor Bert Visscher deed ik de computer aan, en begon te tikken.
'Beste Bert,' tikte ik. 'We stonden in de rij voor kaarten en kregen ze niet. Want er waren gewoonweg teveel liefhebbers en te weinig kaarten. En nou denk je natuurlijk dat ik bij jou om kaarten ga vragen. Maar nee Bert, dat doe ik niet. Want er zijn niet meer stoelen dan er stoelen zijn en mensen bij elkaar op schoot zetten kan immers niet? Voor je het weet word je beschuldigd van ongewenst intiem gedrag! En dat moeten we niet hebben. Maar Bert, weet je, ik vind het wél sneu. Vooral ook voor de mensen die met me mee zouden gaan. Dusss... is een kleine troost misschien te regelen?'
Dat was afgelopen zaterdag. Vandaag was er post. Van Bert Visscher himself (of van zijn impressariaat, maar wie let er op dat soort details?). Hij stuurde een beetje troost. Het is misschien geen enorm cadeau, geen bos bloemen, geen vrijkaarten of backstage-pasjes, maar leuk vind ik het wel. Ik neem hem morgen mee naar mijn werk. En dan mag hij, een aantal weken lang, tussen Kronkels en mij in staan. Daarna gaat hij naar Skwebbel, die mag hem dan een poosje koesteren. En mijn neefje Jaap wil hem vast ook wel een poosje. Reizende troost, dat maken we er van.
Maar, eh Bert? Wat ik me wel afvraag... Is die smiley nou om ons uit òf toe te lachen?
Terwijl ik op mijn laptop bezig ben uit te zoeken hoe ik eindelijk mijn eigen weblog kan gaan hosten en Peer samen met zwager Chris achter Peer z'n laptop bezig is de boel daar goed draaiend te krijgen gaat de deurbel. Ding. Dong.
Ik kijk achterom om te zien of Peer opstaat. Maar hij zit vastgezogen aan het beeldscherm. Ik zet de laptop van schoot en wandel richting de voordeur. Door het gordijn zie ik een onbekende vrouw op de stoep staan. Ik open de deur en zie dat ze collecteert. 'Wilt u misschien iets geven voor de Nierstichting?' vraagt ze. Ik draai me al weer om richting woonkamer en roep: 'Ja hoor, even de portemonnee pakken...'
Als ik de kamer binnenkom vraag Peer wie er op de stoep staat. 'Nierstichting,' zeg ik. 'Nierstichting?' Peer kijkt verbaasd. 'Die zijn toch al geweest??' Vanaf de stoep hoor ik de vrouw een kleine gil slaken. 'Oh nee hè?' roept ze richting kamer. 'Dat meent u niet! Ik wist het niet meer zeker, ik moest nog een paar huizen doen, oh gut... sorry hoor, sorry!' Ik kan haar in de kamer helemaal voelen blozen en pak ondertussen mijn portemonnee. Dan loop ik terug naar de voordeur met een grote grijns op mijn gezicht.
Ze ziet mijn portemonnee en kleurt nog harder. 'Nee hoor, echt niet doen,' stamelt ze, 'ik vind het zo erg, ik dacht echt dat ik hier nog niet geweest was!' Ik begin hard te lachen, doe wat geld in de bus en zeg dat het niet erg is. Ze verontschuldigd zich nog een keer en vertrekt dan.
Als ik lachend terugkom in de kamer zegt Peer: 'Ach, nu klopt het ook weer, we hebben toch twee nieren?' Ik stel me ondertussen voor hoe deze collec-tante straks thuiskomt met dit verhaal. Misschien heeft ze ook wel een log...